De valkuil van bedrijfsblindheid
“Wat maakt uw bedrijf bijzonder?” Het is een standaardvraag die ik stel als ik met recreatieondernemers aan tafel zit om hun communicatie te bespreken. Het is geen strikvraag, geen retorische vraag en niet eens zo heel erg belangrijk voor mijn werk in het algemeen.
De reden om voor een bepaald bedrijf te kiezen is voor elke kampeerder anders. De één wil rust, de ander cultuur en weer een ander wil een goed georganiseerd recreatieprogramma voor de kids. Deze vraag is vooral bedoeld om te kijken hoe een ondernemer zijn eigen bedrijf ziet. Waar is hij trots op? Wat is voor hem/haar belangrijk? En hoe kijken zij zelf tegen hun bedrijf aan?
Omgeving
Negen van de tien keer noemt de ondernemer de omgeving (zonder deze heel specifiek te definiëren. Het is hier ‘gewoon mooi’) óf de allernieuwste aanwinst in het bedrijf. Het nieuwe toiletgebouw, de gerenoveerde kantine of het pas aangelegde zwembad mét glijbaan. Logisch, want voor hen is het nieuw, dus automatisch mooi. Of er heeft een fikse investering aan ten grondslag gelegen en tsja… als ik een nieuwe tv koop, vertel ik mezelf ook iedere avond dat het beeld véél mooier is dan op het oude beeldscherm. Niets menselijks is ons vreemd.
Bedrijfsblindheid
Maar er dreigt een gevaar voor uw marketing: bedrijfsblindheid. Een mooi voorbeeld daarvan zag ik bij een bedrijf dat al jaren verwikkeld was in een strijd met de gemeente en omwonenden over een uitbreiding. Op de vraag wat hun bedrijf uniek maakte, haalde zij hun schouders op. Geen idee. Ja, na de uitbreiding; dan zou alles anders zijn. Dan waren de accommodaties gerenoveerd, het zwembad uitgebreid, was er een midgetgolfbaan met groot terras en een fantastische visvijver. Maar zo ver was het nog lang niet.
Het is niet vreemd dat de ondernemer teleurgesteld is dat al zijn mooie plannen nog niet gerealiseerd zijn. Maar het gevolg is dat hij alleen nog maar ziet wat er niét is. Maar op het netvlies van de gast die net arriveert verschijnt een heel ander beeld. Die ziet een verzorgd terrein. Perfecte faciliteiten. Een prachtig zwembad voor een verkoelende duik. En hij kan niet wachten om zijn fiets van zijn fietsendrager te halen om de omgeving te verkennen. De gast weet niets van mooie plannen en eventuele verbeteringen. En nog belangrijker: het interesseert hem niet! Net zo min als de gast geïnteresseerd is in uw investeringen.
Frisse blik
De promotie van uw eigen bedrijf is niet makkelijk. Sommige ondernemers zijn te bescheiden, anderen weer een beetje overijverig in het gebruik van superlatieven. Weer anderen focussen zich teveel op wat zij zélf belangrijk vinden of ze slaan details over die voor hen zó vanzelfsprekend zijn dat ze onzichtbaar worden, maar die voor de gast wél belangrijk zijn. Neem heel even afstand van uw bedrijf en zet uw vakantiebril op. Wat ziet u nu? Misschien valt de tractor die rustig voor u uit tuft op het zandweggetje naar uw bedrijf u nu plotseling wel op? Of de borden met ‘aardappelen, bieten en eieren te koop’ langs de kant van de weg? Als u het zelf niet meer ziet, kunt u het onmogelijk overbrengen op uw gast. Visie en blijven innoveren is goed, maar verlies daarbij vooral niet uit het oog dat uw bedrijf voor u misschien heel gewoon is, maar dat voor uw gasten alles nog steeds nieuw is. En mooi!
Onze tip is daarom: zoek een frisse blik! Dat kunnen wij voor u doen, maar praat ook eens met uw gasten over de vakantiesfeer. Vraag hen (persoonlijk!) waarom zij voor uw bedrijf hebben gekozen. Vraag hen wat zij dachten toen ze de eerste keer aan kwamen rijden. Wat hen opviel. Zagen zij de tractor ook als een grappig detail op weg naar hun vakantiebestemming? Wat vinden zij van de mentaliteit van de dorpelingen in de omgeving? Valt hen nog iets bijzonders op? Maak van hen uw objectieve ogen en oren en zorg dat uw bedrijfsblindheid niet de overhand neemt. Succes!
Recreatieondernemers: behoudende brompotten?
De invalshoek voor mijn column komt vaak op een onverwacht moment en uit onverwachte hoek. Op het toilet (op de een of andere manier is dit een uitstekende broedplaats voor interessante invalshoeken), op vakantie, tijdens de wekelijkse boodschappen bij de mensenvriend A. Heijn of op het randje van slaap en wakker-zijn. Zo was ik vorige week uit eten met vrienden die helemaal niks, nakkes, nada te maken hebben met de recreatie. De één werkt als journalist, de ander is rechercheur en de laatste vliegt de wereld rond als stewardess. Een bont gezelschap, noemen ze dat. En de kans dat tijdens dit etentje een goede invalshoek zou opborrelen leek nihil.
Tot na de het voorgerecht mijn rechercheurs-vriendin haar pijlen op mij richtte. “Die recreatieondernemers van jou, hè? Dat zijn allemaal behoudende brompotten!” Dit is een uitstekend moment om er heel even bij stil te staan dat gedachten vele malen sneller gaan dan het uitspreken ervan. Er schoten namelijk wel tien verschillende dingen door mijn hoofd, terwijl ik toch vrij direct reageerde met “hoezo?”.
Om te beginnen dacht ik: Míjn recreatieondernemers? Ik heb ‘recreatieondernemers’ nooit gezien als een bezit. En al zeker niet míjn bezit. En ‘allemaal’? Dat suggereert dat alle recreatieondernemers hetzelfde zijn, wat ik stellig en zelfs goed onderbouwd zou kunnen ontkennen. Maar mijn gedachten bleven in die milliseconde nog het langst hangen op ‘behoudende brompotten’. Mooie alliteratie. Bekt lekker weg. Zou een mooie kop zijn voor een column.
Ondertussen was mijn vriendin bezig met haar antwoord op mijn uitgesproken vraag: “hoezo?”. Ze was de laatste weken bezig met het boeken van een vakantie voor haar gezin met twee kleine kinderen. Het plan was om in de voorjaarsvakantie de caravan van schoonpaps en –mams achter de auto te binden en te kamperen op eigen bodem. Haar rechercheurskwaliteiten kwamen daarbij goed van pas: ze stelde een grondig onderzoek in naar campings in Nederland. Ze zat dagenlang achter de computer, kop thee bij de hand, en surfte van website naar website. En als ze dan toch op die websites was, vroeg ze brochure na brochure aan. Een goede manier om alvast in de vakantiesfeer te komen!
Maar, zo luidde haar relaas, alle websites leken op elkaar. Elke camping beloofde hetzelfde. Elke brochure had dezelfde uitstraling. Ze had zelfs nog een uitstapje gemaakt naar bungalowparken, maar kwam tot dezelfde conclusie: één pot nat, weinig origineel, niet hip, maar (daar kwam de aap uit de mouw) behoudend en zelfs een tikkeltje ouderwets. En zo voelde ze de vakantiekriebels uit haar buik weg borrelen. “Waarom niet wat creatiever? Waarom niet eens iets anders proberen? Out-of-the-box denken?”, waarna ze hoopvol naar mij keek.
En terecht. Wij maken de brochures en huisstijlen. Wij schrijven de teksten. Wij zorgen voor de uitstraling en de sfeer voordat de vakantie überhaupt begint. Maar hoeveel vrijheid hebben wij daarin? Ik herinnerde mij de woorden van Hans Latour, directeur van internetspecialist van de reis- en recreatiebranche en onze partner Holiday Media: “Eigenlijk wil elke recreatieondernemer vaak hetzelfde: een toegankelijke, vriendelijke website met als gevolg recreatieve kleuren zoals groen en oranje.” En daar heeft hij een punt. Ook ik merk dagelijks dat ondernemers blijven ‘hangen’ in groen en oranje. En in oude boegbeelden en typetjes. Maar om ze nu meteen te bestempelen als behoudende brompotten?
En dus kon ik de neiging niet onderdrukken om míjn recreatieondernemers te verdedigen. Ze zijn niet behoudend, maar consequent. En gefocust op de wensen van de gast. Je kunt een camping niet neerzetten als een hippe strandtent of een luxueus resort. Dat zou verkeerde verwachtingen scheppen. Maar toen ik ’s avonds terug naar huis reed, bleef er toch een knagend gevoel achter: zijn recreatieondernemers behoudende brompotten? Zit er een kern van waarheid in het verhaal van mijn vriendin? Denken meerdere potentiële gasten die nu, kop thee bij de hand, achter de computer zitten er zo over? En is het aan ons, de website-, tekst- en brochuremakers om de strijd aan te gaan tegen de behoudende brompotterij? Waarschijnlijk komt het antwoord vanzelf bovendrijven tijdens de wekelijkse boodschappen. Of op het toilet.
Haren in het doucheputje
Iedereen die mij een beetje kent, weet het: ik ben een pietlut. En zéker als het om vakanties gaat. Eén haar in het doucheputje die zeker niet van mij kan zijn, is genoeg om mij gefocust te krijgen. Wat is er nog meer niet schoon? Bovendien kan ik me nog steeds moeilijk over het feit heen zetten dat ik in een bed slaap, waar de vorige avond misschien een vieze, zwetende, ruftende man (of vrouw) lag.
Dus voordat ik een hotel boek, gaat daar eerst een hele zoektocht op Zoover en Tripadviser aan vooraf. Wat zijn de ervaringen? Natuurlijk realiseer ik me dat over het algemeen vooral de ‘klagers’ een recensie posten. Een minimaal ontbijt zal me een zorg zijn. Of het gehorig is of aan een drukke straat ligt ook. Maar twee commentaren over vieze vlekken of haren in het doucheputje en ik zoek nog even verder.
Het dubbele aan die pietluttigheid is dat ik dol ben op kamperen. En dan zijn de haren in de gemeenschappelijke douche niet te voorkomen. Net als gasten die – vlak nadat het toilet is schoongemaakt – er een smeerboel van maken. Maar daar zet ik me bij uitzondering graag overheen. Die dingen wegen domweg niet op tegen de sfeer van het campingleven. Zolang de voorzieningen goed onderhouden zijn en duidelijk regelmatig worden geschrobd, horen mijn slippers bij het vakantiegevoel.
Maar ik ben wel verwend. De liefde voor kamperen is namelijk ontstaan in Nieuw Zeeland. Bent u daar nog nooit geweest, dan raad ik u sterk aan deze winter een maandje (of twee) vrij te nemen en direct een ticket naar het kiwiland te boeken. Alleen al het feit dat daar de zon schijnt als het hier winter (en rustig) is, is al een pluspunt. Maar er is meer. Nieuw Zeeland is het walhalla aller kampeerlanden, zo ontdekte ik aan der lijve. We huurden een kleine Volkswagen Caddy en reden anderhalve maand lang van het uiterste Noorden naar het puntje van het Zuidereiland. In ons slaapbusje kon je letterlijk je kont niet keren en het moest iedere avond omgebouwd worden van auto naar slaapplek, maar wat maakte het uit? We leefden buiten, picknickten op de grond of in de gezamenlijke ruimte op de camping en genoten onderweg van de mooiste landschappen die ik ooit heb gezien. Het is inmiddels alweer drie jaar geleden en ik droom er nog van. Dit was het leven! Dit was kamperen met de hoofdletter K.
Pas toen we thuiskwamen – en later een aantal campings in Frankrijk en Spanje bezochten – realiseerde ik me dat kamperen in Nieuw Zeeland kamperen in luxe is. Niet alleen het landschap en de laid-back-mentaliteit van de mensen is uniek, ook de kwaliteit van de campings is ongeëvenaard. Ik heb geen haar kunnen spotten in de doucheputjes (en nogmaals: ik ben een pietlut!), ik heb geen verouderd sanitairgebouw gezien, de keukentjes (op elke camping is er minstens één te vinden) waren schoon, er was altijd een gemeenschappelijke ruimte waar films werden gedraaid en alles was op en top verzorgd.
Je mag dus zeggen dat ik aardig verwend ben als het om kamperen gaat. Vandaar ook dat het uitzoeken van een kampeerbestemming voor dit jaar weer zorgvuldig gebeurt. Ik struin dagenlang het internet af, check de recensies, vraag brochures aan om sfeer te proeven en maak een zorgvuldige afweging. Manlief daarentegen interesseert zich maar voor twee dingen:
-is er een (verwarmd) zwembad
– wat is de prijs
En daarmee zijn wij naar mijn mening geen uitzondering. De les die we daaruit kunnen trekken? Houd bij het maken van uw brochure, website en overige promotie de vrouw in gedachten. Zij is degene die sfeer proeft, die oriënteert en brochures aanvraagt, die haar gevoel gebruikt bij het boeken en die u moet overtuigen. Heeft u de vrouw om, dan krijgt u de man er zonder problemen bij. Deze column is daar het levende bewijs van. Want wie anders dan een vrouw kan een hele column schrijven over haren in doucheputjes?